BEELDASPECT RUIMTE


Ruimte in een kunstwerk gaat over de suggestie van diepte en afstand. Dit kan op een plat vlak (2D) worden gecreëerd door perspectief, overlapping en licht-donkercontrasten. In driedimensionale kunst (3D) speelt echte ruimtelijkheid een rol, waarbij vorm en omgeving samen het ruimtelijke effect bepalen.

 

RUIMTESUGGESTIE MIDDELEN


PLASTICITEIT

De suggestie van ruimtelijkheid en volume in een tekening of schilderij door licht en schaduw.

OVERLAPPING

Een object wordt gedeeltelijk voor een ander object geplaatst, waardoor diepte ontstaat.

OMKLAPPING

Een vorm wordt plat weergegeven terwijl het in werkelijkheid ruimtelijk is, vaak gebruikt in kindertekeningen en primitieve kunst.

LIJNPERSPECTIEF

Diepte wordt gesuggereerd met behulp van lijnen die naar één of meerdere verdwijnpunten op de horizon lopen.


ATMOSFERISCH PERSPECTIEF

De illusie van diepte door verder gelegen objecten vager, blauwer en minder contrastrijk te maken.

REPOUSSOIR

Een groot, donker object op de voorgrond dat de blik van de kijker het beeld in leidt en diepte creëert.

AFSNIJDING

Een deel van een vorm valt buiten het kader van het beeld, waardoor het lijkt alsof de ruimte buiten het beeld doorgaat.

GROOT/KLEIN

Dichtbij lijkt een object groter, verder weg lijkt het kleiner, wat diepte creëert.


DOORKIJKJE

Een opening in een compositie, zoals een raam of poort, die een doorkijk naar een andere ruimte biedt en diepte suggereert.

STAPELING

Objecten worden boven elkaar geplaatst, waarbij de onderste dichterbij lijkt en de bovenste verder weg.

​COULISSEWERKING

Diepte wordt gesuggereerd door verschillende lagen achter elkaar te plaatsen, zoals in een kijkdoos of theaterdecor.

PLANS

Een compositietechniek waarbij de ruimte in horizontale lagen (voorplan, middenplan, achterplan) wordt opgedeeld. Elk plan heeft een eigen sfeer, kleurenpalet, lichtheid en stijl van vormgeving.


TROMPE L’OEIL / ILLUSTIONISME

Een schildertechniek die de kijker misleidt door objecten zo realistisch weer te geven dat ze echt lijken (Frans: "vergissing van het oog").

VERKORTING

Een vorm die naar de kijker toe of van de kijker af wijst, wordt korter weergegeven dan in werkelijkheid, om diepte te suggereren.


STANDPUNTEN

Hier zijn verschillende soorten standpunten in beeldende kunst, fotografie en film:


OOGHOOGTE

Het beeld wordt vastgelegd vanaf de natuurlijke kijkhoogte van de toeschouwer.

VOGEL
PERSPECTIEF

Standpunt waarbij je neer kijkt op objecten of mensen, waardoor ze kleiner en minder imposant lijken.

KIKVORS PERSPECTIEF

Standpunt waarbij je omhoog kijkt naar objecten of mensen, waardoor ze groter en indrukwekkender lijken.

OVERZICHTS-STANDPUNT

Een ruimtelijk beeld waarin veel van de omgeving zichtbaar is, vaak vanuit een hoog standpunt.


AANZICHTEN


VOORAANZICHT

Het object wordt recht van voren bekeken.

ZIJAANZICHT

Het object wordt vanaf de zijkant bekeken (links of rechts).

ACHTERAANZICHT

Het object wordt vanaf de achterkant bekeken.

BOVENAANZICHT

Het object wordt van bovenaf bekeken, ook wel plattegrond genoemd.


ONDERAANZICHT

Het object wordt vanaf de onderkant bekeken.

DRIE-AANZICHT

Een combinatie van voor-, zij- en bovenaanzicht, vaak gebruikt in technische tekeningen.

ISOMETRISCH AANZICHT

Een driedimensionale weergave waarbij meerdere kanten tegelijk zichtbaar zijn.

DOORSNEDE
AANZICHT

Een beeld van een object alsof het doorgesneden is, om de binnenkant te tonen.