LICHT: Hoe wordt licht en schaduw gebruikt om vormen ruimtelijk/plastisiteit te geven of diepte in het werk te creëren?
VORM: Welke vormen komen erin voor?
ORDENING (compositie): Waar is het belangrijkste geplaatst?
RUIMTE: Is er ruimtesuggestie toegepast?
KLEUR: Welke kleurcontrasten zijn toegepast?
LIJN: Wat voor lijnsoorten worden er gebruikt?
STRUCTUUR: Hoe is iets opgebouwd?
TEXTUUR: Hoe voelt iets aan?
MATERIALEN: Welke materialen zijn er gebruikt?
TECHNIEKEN: Welke technieken zijn er gebruikt?
HANTERING: Hoe worden de materialen gebruitk?